DNM-Online Boeken en beschouwingen

 

DNM-Online
 

 

zondag 31 oktober 2021

De creatie van een nieuwe tomtom

Beschouwing

Renée van Schoonhoven

Lange tijd was ‘het stratenboek’ een onmisbaar accessoire voor de automobilist. Het vuistdikke, compacte bladerboek lag bij velen onder handbereik tijdens autoritten naar scholen in het land. Hoe anders de weg te vinden in Bemmel, Oirschot of Grootebroek? Heel behulpzaam. Maar niet altijd even handig. Want tijdens het rijden kon je niet in het boek bladeren. En het papier kon de snelheid waarmee woonwijken en wegen veranderden, niet bijhouden. Waardoor je soms aan de rand van de kaart stond, met vóór je een oneindig ogende hoeveelheid nieuwe huizen en straten. Beide euvels werden verholpen toen de tomtom en de garmin hun intrede deden. In het vervolg lieten juffrouw Jacobien of meester Paul ons niet alleen op een beeldschermpje de route zien, maar legden ons deze route ook auditief uit. Gevolg: het dikke boek verdween eerst in het dashboardkastje en later in de prullenbak van het tankstation.

In het onderwijsrecht zitten we anno 2021 met eenzelfde soort overgang. Jarenlang hebben we een vrij vaste, stevige uitleg van artikel 23 Grondwet kunnen hanteren. Deze uitleg fungeerde als kompas bij het becommentariëren van situaties in het onderwijs, van rechterlijke uitspraken en bij het adviseren over wetsvoorstellen. Maar de laatste tijd gaat dat niet meer zo goed. Het kompas sluit niet meer aan bij ontwikkelingen in de praktijk van school en wetgeving. Daardoor zijn we eigenlijk met elkaar op zoek naar een nieuwe tomtom.

In mijn oratie Het recht van de school uit maart 2021 heb ik dit fenomeen in academisch juridische taal proberen op te schrijven. Dan wordt de materie vrij taai en ingewikkeld. Ik doe nu nog een keer een poging, waarbij ik hier en daar teruggrijp op de metafoor van het stratenboek en de tomtom. In lijn daarmee stip ik eerst aan wat het onderwijsrechtelijke stratenboek ons toonde. Daarna licht ik toe waar vooral de discrepantie tussen stratenboek en realiteit is ontstaan. Het resultaat van de discrepantie is dat we opzoek zijn naar een nieuw oriëntatiemiddel. Net zoals bij het stratenboek het geval was, zullen we dat waarschijnlijk bij een satelliet moeten zoeken. In dit geval bij onder meer het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Het stratenboek
De onderwijsrechtelijke canon zegt ons, als het om artikel 23 Grondwet gaat, in het kort het volgende. Het geven van onderwijs is vrij. De overheid heeft echter wel een verantwoordelijkheid voor het publieke onderwijsbestel. Dus er moet wel wat geregeld worden. Sowieso het openbaar onderwijs, want dat móet er zijn omdat het toegankelijk moet zijn voor een ieder. Maar daarnaast mag de overheid ook regels stellen aan het bijzonder onderwijs. Dat is legitiem zolang dat plaatsvindt met respect voor de vrijheid van richting van het bijzonder onderwijs. Onder die vrijheid wordt verstaan het kunnen uitdragen van een levensbeschouwing of godsdienst in en rond de school. De overheid mag daar niet in treden. Als het gaat om inrichting van het onderwijs mogen er ook vrijheidsbeperkende regels zijn. Maar dan alleen als dat bij wet gebeurt, noodzakelijk is en de vrijheidsbeperking in een redelijke verhouding staat tot het daarmee te bereiken doel.

Deze canon is ontleend aan de interpretatie die de wetgever bij verschillende grondwetsherzieningen meegaf aan artikel 23 Grondwet. Lange tijd heeft deze interpretatie als onwrikbaar kompas gegolden bij onder meer het adviseren over wetsvoorstellen door Raad van State en Onderwijsraad. We hadden zo gezegd vaste grond onder de voeten.

De discrepantie
Maar inmiddels is die vaste grond op zijn minst wat drassig aan het worden. Want de wetgever zelf is de laatste tien jaar steeds meer in beweging gekomen. Bij verschillende wetsvoorstellen hebben Tweede en Eerste Kamer namelijk signalen van de Raad van State, dat deze voorstellen in strijd zouden zijn met de aloude interpretatie, naast zich neer gelegd. En als de wetgever gaat afwijken van de ooit historisch bepaalde koers, én de leer van het recht zegt dat het aan de wetgever is om tot eigen, actueler interpretaties te komen, dan is dat een gegeven. Vervelend, maar realiteit. Net zoals dat er op een gegeven moment nieuwbouwwijken waren die niet op het kaartje van Bemmel stonden. Je hebt dan niet meer zoveel aan een stratenboek als oriëntatiemiddel. Je moet dan op een andere manier naar de weg gaan zoeken.

De satelliet
Met alleen artikel 23 Grondwet komen we er niet. Ten minste, niet als het gaat om het beschermen van grondrechten in het onderwijs. De vrijheid van richting en inrichting staan in politiek Den Haag onder druk. En als de wetgever deze vrijheid smaller gaat interpreteren, zullen we ons daar in onze rechtsorde enigszins bij moeten neerleggen.

Echter, er is ook nog een rechtsorde buiten Nederland. Deze is neergeslagen in internationale verdragen. De staat heeft zich te houden aan de toezeggingen en beloftes die daarin zijn gedaan. Sommige van die verdragen hebben directe werking in Nederland, dat wil zeggen dat de staat deze moet respecteren in de relaties met burgers en rechtspersonen. Eén van de belangrijkste daarvan is het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Bij dat verdrag is ooit een aanvulling, een protocol, aangenomen waarin het recht op onderwijs is geformuleerd. En daarbij is ook bepaald dat ouders het recht toekomt op respect voor hun godsdienst of levensovertuiging bij het onderwijs aan hun kinderen. Is dat respect er niet, dan wordt het realiseren van het recht op onderwijs van hun kind een illusie. Het ene recht is dus onlosmakelijk verbonden met het andere. In lijn met dit verdrag is er in Nederland nog steeds ‘een recht van de school’: het recht van een groep mensen die vinden dat de school van hun kinderen moet uitgaan van een specifieke levensbeschouwing of godsdienst. Terugdringen van de ruimte voor dit specifieke recht zou enkel verdedigbaar zijn, als het doel daarvan in verhouding staat tot een dergelijk middel. Het is wat mij betreft in het Nederlandse onderwijsbestel niet goed voorstelbaar wanneer van een dergelijke proportionaliteit sprake zou kunnen zijn.

Op zoek naar tomtom
Omdat we decennia lang gewend zijn geweest te denken langs de aloude onderwijsrechtelijke canon, zijn we nu naarstig op zoek naar een nieuwe tomtom. Dat is aan de ene kant een vrij moeizaam denkproces, want er is vrij weinig houvast. Tegelijkertijd geeft ook dat zoekproces een grote mate vrijheid en zet het aan tot creativiteit. We kunnen samen een nieuwe tomtom gaan bouwen. Die niet alleen Nederland omvat maar het ook mogelijk maakt om - zonder stratenboek - over landsgrenzen heen te gaan. Wat is er mooier dan dat!

Overigens ligt het aloude onderwijsrechtelijke stratenboek bij mij nog steeds in het dashboardkastje. Ik koester het zeer, onder meer vanwege de bewezen waarde in de afgelopen decennia. En omdat het veel waardevols bevat dat kan worden benut bij het ontwerpen van een nieuwe tomtom.

 

Renée van Schoonhoven
Hoogleraar onderwijsrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam
rvanschoonhoven@actisadvies.nl



Geef hieronder uw reactie op dit nieuwsitem

Leave this one empty:
Naam:
Don't fill in data here:
Reactie:
Don't put anythin in here:
CAPTCHA Image
Nog geen reacties geplaatst
Uw internetbrowser is verouderd.

Voor een goede weergave is een recente versie van uw browser vereist.