DNM-Online Boeken en beschouwingen
DNM-Online
De onderstroom boven
Leestip
Laura Kirchner, onderwijsadviseur bij SvRK‘De onderstroom boven. Spanningen managen in organisaties en in jezelf’ van Jan Piet van Deene behandelt de complexe dynamiek die speelt in organisaties en binnen individuen. ‘De onderstroom’ is datgene wat men in een groep niet openlijk kan of wil delen, maar wel belangrijk is om de taak goed te volbrengen, en Van Deene beschrijft het als ‘een wereld aan gedachten en gevoelens die groepsleden niet in gesprek willen of kunnen brengen’. Zijn boek richt zich op het naar boven halen van de onderstroom als je mensen bij een organisatieverandering betrekt en hoe je daar als begeleider en als procesconsultant een bijdrage aan kunt leveren. De insteek die Van Deene hiermee kiest, is anders dan die van de meeste managementboeken, waarin vooral wordt gekeken naar de rol en positie van de manager. Het boek is al een paar jaar geleden verschenen, maar de inhoud is vandaag de dag nog steeds (en misschien wel steeds meer) relevant voor schoolleiders en bestuurders in het onderwijs. In tijden van meer bestuurlijke drukte en maatschappelijke vraagstukken die op scholen en daarmee de schoolleiders afkomen, worden zij geconfronteerd met verschillende vormen van onderstromen die zij in hun organisatie én in zichzelf moeten zien te managen,
In het boek behandelt Van Deene actieonderzoek als een methodologie – hij noemt het bewust geen methode of aanpak – waarmee met betrokkenen een veranderaanpak kan worden ontwikkeld. Actieonderzoek is een participatieve vorm van onderzoek waarbij de onderzoeker samen met de betrokkenen in een organisatie werkt aan het oplossen van praktische problemen, terwijl tegelijkertijd kennis wordt ontwikkeld. In tegenstelling tot traditionele onderzoeksmethoden die vaak observeren en analyseren, richt actieonderzoek zich op het teweegbrengen van verandering. Het doel is niet alleen om de onderstroom zichtbaar te maken, maar ook om deze te transformeren in lijn met de gewenste doelen van de organisatie.
Van Deene spreekt over de dubbele taak in het actieonderzoek: de leertaak en de inhoudelijk taak. Laatstgenoemde brengt de mensen samen, maar uiteindelijk is het de kunst om met elkaar tot een lerend effect te komen. Als samenwerken aan de inhoudelijke taak stagneert, wordt de leertaak relevant. Op dat moment gaat het voornamelijk over de vraag hoe iedereen aankijkt tegen het werken aan de inhoudelijke taak en niet zozeer aan de inhoud daarvan. Daar wordt de rol van de actieonderzoeker relevant, die zich bewust moet zijn van deze, altijd bestaande dubbele taak als hij met een groep aan de slag gaat.
Hoe ga je op de juiste manier om met ‘de onderstroom’? Van Deene maakt onderscheid tussen drie vormen van onderstroom, namelijk gevoelens of gedachten die onderdrukt, onbedacht of niet legitiem zijn. Deze indeling is van belang om mogelijk oorzaken bij vastlopen van actieonderzoek te duiden en verklaren. Het is voor een actieonderzoeker van belang om spanningen zoveel mogelijk te managen en een veilige sfeer te creëren voor de deelnemers. Tegelijkertijd moet je er alert op blijven dat de groep relevante spanningen niet vermijdt. Er is dan immers ook sprake van een vorm van onderstroom die later in het proces de voortgang kan stagneren. Voldoende veiligheid is dus essentieel om te kunnen werken, maar het verrichten van actieonderzoek vraagt ook om het omgaan met relevante spanningen.
Rollen
Van Deene maakt onderscheid tussen twee rollen van de actieonderzoeker: de begeleider en de procesconsultant. Een begeleider helpt de groep om de verschillende ideeën over het vraagstuk en mogelijke oplossingen uitgesproken te krijgen. Er wordt het meest gericht op de inhoudelijke taak. In deze aanpak zal een begeleider de spanning zo lang mogelijk voor de groep ‘managen’ en probeert het als het ware te parkeren, omdat de primaire taak is om inhoudelijke voortgang te boeken. Observaties van groepsdynamieken zijn daarin relevant, maar worden pas gedeeld op het moment dat het overleg echt vastloopt.
Als procesconsultant ondersteun je de groep om datgene wat men tijdens het overleg ervaart, te onderkennen, te begrijpen en met elkaar te delen. De focus ligt dan vooral op de leertaak. Daarbij faciliteert de procesconsultant het naar boven brengen van de onderstroom door de angsten die naar boven komen, toe te laten. Procesobservaties zijn hierbij cruciaal, en zijn erop gericht om de leden van het werksysteem te helpen zelf beter om te gaan met spanningen. Volgens Van Deene word je als procesconsultant onderdeel van de groep en is het de uitdaging om eigen ervaringen met de andere te delen. Dit vraagt dus om de nodige ervaring om op de juiste manier te interveniëren en deel te nemen.
Bruikbaarheid
Vaak wordt er, aldus Van Deene in het slot van zijn boek, over organisaties, systemen en groepen geschreven alsof die doelstellingen hebben of allerlei dingen doen. Organisaties, systemen en groepen doen echter helemaal niets; het zijn geen handelende wezens. Beter kun je, oordeelt hij, kijken naar de collectieve beelden die aan het gedrag in organisaties ten grondslag liggen. De onderstroom boven brengen gaat over het onderkennen van datgene wat we met elkaar als geheel vormen en wat ons beïnvloedt bij de uitvoering van onze gemeenschappelijke taak.
Voor schoolleiders en bestuurders is het boek van Van Deene interessant op het moment dat een veranderkundig vraagstuk zich aandient. Dat is immers het moment waarop onderstromen vaak aan de orde zijn en de ontwikkelkracht van een schoolorganisatie in de weg kunnen zitten. Daarbij is het wel de vraag in hoeverre schoolleiders en bestuurders in hun huidige rol een actieonderzoek kunnen uitvoeren. De methodologie van Van Deene richt zich in het algemeen meer op de (externe) consultant, die zich naar verwachting minder laat leiden door het verleden en interne tendensen en geluiden binnen de organisatie. Zijn methodologie kan schoolleiders en bestuurders echter wel helpen bij veranderingen in de organisatie, juist om bepaalde situaties en mogelijke onderstromen beter te kunnen duiden.
Van Deenes schrijfstijl, met veel voorbeelden en uitleg, draagt bij aan de leesbaarheid van het boek. Van Deene sluit af met de woorden dat dit boek ‘behulpzaam en misschien nodig is om de juiste kant uit te kijken’. Maar je moet het niet verwarren met waar het naar verwijst: de vraag en mogelijke oplossingsrichting voor de betrokkenen. Daarmee vat Van Deene het boek voor de lezer samen: het kan een hulpmiddel zijn om meer grip te krijgen op het ontwikkelen van een veranderaanpak door middel van actieonderzoek, maar het is en blijft grotendeels afhankelijk van de context waar het zich in begeeft.
Jan Piet van Deene (2022), De onderstroom boven. Spanningen managen in organisaties en jezelf. Mediawerf
Laura Kirchner
Adviseur bij SVRK
kirchner@svrk.nl