DNM-Online Boeken en beschouwingen
DNM-Online
Een echt mannenboek
Leestip
RenĂ©e van SchoonhovenIn 2017 vonden in het teken van ‘honderd jaar vrijheid van onderwijs’ diverse activiteiten plaats. Historisch gezien was die aanduiding incorrect, aangezien de vrijheid van onderwijs reeds in 1848 expliciet in de Grondwet werd verwoord. Maar goed, iedereen begreep wel dat het bij al deze festiviteiten ging om het vieren van een eeuw pacificatie, om ruim een eeuw overheidsbekostiging voor het bijzonder onderwijs. In de reeks activiteiten en congressen was het verschijnen van het boek Heer & meester één van de eerste, reden waarom het toen mijn de aandacht trok. Maar het daadwerkelijk lezen van het boek bleef tot de huidige lockdown achterwege. Dat het op de plank bleef liggen weet ik eerst aan tijdgebrek. Inmiddels, ná lezing, denk ik dat dat ik intuïtief ook nog een andere reden had het boek niet direct op te pakken.
Op het eerste gezicht is het een prima boek. Het is een historiserend werk, dat ruim een eeuw geschiedenis van het protestants-christelijk onderwijs vertelt. De auteur gebruikt bij de ordening van het materiaal drie tijdvakken: de periode 1878-1945, 1945-1980 en 1980-2017. Binnen die tijdvakken bespreekt hij steeds drie kernvragen: (1) waarop moet de protestants christelijke school zich richten: op een specifieke groep (christelijke) ouders of op de samenleving als geheel, (2) hoe loyaal moet de school zich tot de overheid verhouden, en (3) wie speelt ín en rondom de school welke rol, welke positie komt toe aan leraar, schoolleiding en bestuur? Aan de hand van dit schema beschrijft De Jong de geschiedenis van deze scholen met veel detail. Aan de orde komen thema’s als de - door kerken gewenste - gestrengheid van het onderwijs, geslotenheid van de groep en openheid naar de samenleving, soevereiniteit in eigen kring, het opvoeden van het kind, enzovoorts. Aan de hand van voorvallen uit lokale praktijken, uit geschriften en lezingen en ook naar aanleiding van (plaatselijke en landelijke) conflicten beschrijft de auteur hoe in een eeuw tijd door deze scholen over deze thema’s werd gedacht. Daarbij komen ook elementen uit honderd jaar onderwijspolitiek voorbij: de uitbouw van het onderwijsstelsel, de scholenplanning, de komst van de Mammoetwet, het debat over middenschool en basisvorming, de schaalvergroting, lumpsum en professionalisering. Wat dat aangaat frist het boek bij mensen zoals ik, die al enkele decennia in het onderwijsbeleid werkzaam zijn, het geheugen weer eens op. En dat is op zich ook wel eens plezierig.
Kortom, een mooi boek met een duidelijke structuur en veel, veel details. Toch is het boek bij mij geen pageturner. Ik heb daar op dit moment twee verklaringen voor.
Ten eerste een meer redactionele verklaring. De auteur benut de blokkendoos van tijdvakken en kernvragen meer dan adequaat. Deze indeling vormt als het ware de letterbak voor het ordenen van de overvloedige hoeveelheid aan details. Dat biedt de lezer weliswaar structuur bij het doornemen van de materie, maar het maakt nog geen verhaal. Ik mis een spanningsboog in het boek, een vraag die meer inhoudelijk richting geeft aan de beschreven materie. Bijvoorbeeld zoiets als: ‘wat leren we uit deze geschiedenis voor het hier en nu, en wellicht ook de toekomst?’. Omdat zo’n verhaallijn ontbreekt, kun je vrij eenvoudig na een paar pagina’s het boek weer wegleggen en denken ‘de rest komt later wel’. Bij mij betekent dat meestal dat ik het boek daarna niet meer oppak. Niet uit tijdgebrek, maar omdat er voor mij nu eenmaal spannender boeken zijn…
Een tweede verklaring is meer fundamenteel, en ik denk dat dat in mijn geval nog een extra reden is geweest om het boek niet direct te wíllen (uit)lezen. Het is een olifant in de kamer, maar ik noem hem toch.
Gekozen is voor de titel Heer & meester. En niet voor Heer & schooljuf. En dat snap ik ook wel want ‘Heer en schooljuf’ klinkt naar niets. Met de titel is ongetwijfeld geprobeerd tot uiting te laten komen dat men in het protestants christelijk onderwijs steeds nadenkt over het omgaan met godsdienst en levensbeschouwing in en rond de school. En dat nadenken en debatteren daarover wordt in belangrijke mate, in hoofdzaak, gedaan door leraren en pedagogen door meesters. Niets mis mee met zo’n titel, prima. Maar het is wel een beetje vreemd om anno 2017 zo’n boek te schrijven zonder ook maar enige knieval of buiging in de richting van de vele, tienduizenden vrouwelijke leerkrachten, docenten, schoolleiders en bestuurders. Het boek is namelijk letterlijk en figuurlijk een geschiedschrijving van en over louter mannen. Heer & meester.
Natuurlijk is het zo dat de rol van de vrouw in de samenleving rond 1900 nog niet zo geëmancipeerd was als nu, en dat het voornamelijk mannen waren die toen in politiek en onderwijsbeleid aan het roer stonden. Dat hoeft in de geschiedschrijving niet te worden weggegumd. Tegelijkertijd kan ik mij niet zo goed voorstellen dat er in ruim een eeuw geschiedenis over het protestants christelijk onderwijs niets te melden is van en over vrouwen. Neem uit de recente geschiedenis bijvoorbeeld de ministers Van der Hoeven en Van Bijsterveldt. Zelfs zij komen in het boek niet voor, niet eens in een voetnoot. Maar wel ministers Ritzen, Deetman en staatssecretaris Dekker. Portretfoto’s van betekenisvolle vrouwen in die eeuw geschiedenis staan er niet in, wel van mannen. Curieus, ik kan niet anders zeggen.
Dit alles maakt Heer & meester tot een boek dat op zich boeiend kan zijn voor wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van deze scholen. Maar het is wel een wat gedateerde geschiedschrijving, in die zin dat deze louter over mannen gaat.
Wim de Jong (2017). Heer & meester. Vrijheid van onderwijs 1917 – 2017. Woerden: Verus
Renée van Schoonhoven
Hoogleraar onderwijsrecht en bijzonder hoogleraar onderwijsrecht met betrekking tot het beroepsonderwijs Vrije Universiteit te Amsterdam.
r.van.schoonhoven@vu.nl
Geef hieronder uw reactie op dit nieuwsitem