DNM-Online Boeken en beschouwingen
DNM-Online
Handboek School in de samenleving
boekbespreking
Arie Olthof, bestuurssecretaris bij CKC Drenthe en zzp’erPeter de Vries e.a., Handboek School in de samenleving. De Samenlevingsgerichte School van de 21ste eeuw. EDG Thuiswinkel, Utrecht 2015
Het thema van de Big Improvement Day, 17 januari jl. was het toenemende belang van sectoroverstijgende samenwerking. SER-voorzitter Mariëtte Hamer haalde in haar kroonrede hierover cultuurwetenschapper Van Driel aan. Volgens hem gaan we richting een samenleving 3.0, een samenleving waarin cocreatie centraal staat: “we doen het zelf en we doen het samen”. Hamer werkte het idee van cocreatie uit voor een aantal sectoren, waaronder het onderwijs. Ze refereerde daarbij aan de maatschappelijke taken die scholen op hun bordje krijgen: gezond eten, stimuleren burgerschap, veilig internetgebruik, omgaan met pesten, duurzaam leren leven. Volgens Hamer is het logisch dat al die vragen aan het onderwijs gesteld worden, maar kan een school niet in zijn eentje voldoen aan de lange lijst van maatschappelijke opgaven. Ze doet daarom het volgende voorstel: “Als we nu eens kijken wat er allemaal in een straal van een kilometer om een basisschool heen is: welke bedrijven zijn er, welke clubs of organisaties zijn er en welke mensen met speciale kennis zijn in de buurt te vinden? Hoe kunnen zij meehelpen bij de ontwikkeling van de kinderen en bij de uitvoering van maatschappelijke opgaven?”
Zou het echt zo eenvoudig kunnen gaan? Terwijl ik nog nadacht over die vraag, realiseerde ik me dat ik op mijn stapeltje “Voor DNM evt. te bespreken boeken” over dit onderwerp nog een heus handboek had liggen, het Handboek School in de Samenleving, met als ondertitel “De samenlevingsgerichte school van de 21ste eeuw”. Het is geschreven door Peter de Vries en uitgegeven door CPS. Het stamt alweer uit oktober 2015, de kroonrede van Mariëtte Hamer vormde een mooie aanleiding om het weer ter hand te nemen. Wat meteen opvalt dat ook hier gewag wordt gemaakt van een ‘society 3.0” en van scholen in een 1.0-, een 2.0- en een 3.0-tijd. Kenmerkend voor de 3.0-tijd is verbondenheid, duurzaamheid en wederkerigheid. De school voor de 3.0 tijd is een samenlevingsgerichte school. Omdat de definitie van de samenlevingsgerichte school in het handboek maar liefst zeven regels beslaat, laat ik die maar even achterwege. De vijf pijlers van de samenlevingsgerichte school die het handboek ook omschrijft, spreken me meer aan. “Op een samenlevingsgerichte school is er balans tussen:
- meten en vertrouwen;
- consolideren en vernieuwen;
- kennis leren en kennis vinden als vaardigheid;
- leren en socialiseren;
- naar binnen en naar buiten gericht zijn.
Wie wil er nu niet zo’n school? De vraag is natuurlijk, wanneer is er sprake van zo’n balans en bovenal, hoe bereik je die, hoe word je een samenlevingsgerichte school? Komt het handboek daarbij van pas? Die ambitie heeft het handboek wel, getuige onder meer het stappenplan in deel 4 van het boek. Maar voordat ik bij dat stappenplan was aangekomen, dreigde ik in de eerdere delen de weg kwijt te raken. Het inleidende deel 1 over hoe onze wereld ingrijpend verandert en dat de school daarom samenwerkingsgericht moet worden, kon ik nog wel volgen. Met deel 2, waarin “vormen” worden beschreven die scholen kunnen gebruiken om in cocreatie het onderwijs vorm te geven, had ik meer moeite. De hoofdstukken in dit deel zijn “Missie en visie”, “Het schoolgebouw en de medewerkers”, “Ouders”, “Digitalisering”, “Learn around”, “Ondernemers in de school”, “Democratisering”, “Straatcultuur”, “De kerk, religies en andere culturen”, “Radicalisering”, “Mondialisering”, “Feminisering in het onderwijs”, “Onderwijs en de rol van zorg en begeleiding””, “De gezonde school” en “Schoolregels”. Die opsomming maakt de ongelijksoortigheid van de hoofdstukken duidelijk. Hoezo zijn dit “vormen die scholen kunnen gebruiken”. Moet je ze allemaal gebruiken en zo nee, hoe bepaal je dan welke je wel en welke je niet gebruikt? Hier stuurt het handboek mij als gebruiker met een kluitje het riet in.
Nog vreemder wordt deel 3, waarin “inspirerende” voorbeelden “die laten zien dat scholen hun onderwijs samenlevingsgericht kunnen vormgeven”. Bij drie van de vier voorbeelden (“De vreedzame school en de Vreedzame wijk”, “Agora Roermond” en “Children’s Zone”) kan ik me nog iets voorstellen, maar wat doet het “Werken met de zeven gewoonten van effectief leiderschap” daartussen? Langzaam maar zeker bekruipt mij hier het gevoel dat het handboek toch vooral is bedoeld om aanbod dat CPS in huis heeft, over het voetlicht te brengen.
En dan ben ik dus aangekomen bij deel 4: in tien stappen naar een samenlevingsgerichte school. Het is een heerlijk ouderwets stappenplan, met een oriëntatiefase, een inrichtingsfase, een concretiseringsfase en een afsluitende fase, zelfs voorzien van een al even zo ouderwetse disclaimer: “Het is belangrijk om elke stap consequent te volgen en daarbij geen fase over te slaan”. Zouden ze bij CPS nu echt geloven dat transformatie aan de hand van een recept plaatsvindt? Hoe 1.0 wil je het hebben?
De Hamer-aanpak (“We kijken wat we voor onze omgeving kunnen betekenen en wat de omgeving voor ons kan betekenen”) is misschien iets te simpel, maar veel meer van deze tijd dan de 1.0-methode die het handboek dicteert.
Geef hieronder uw reactie op dit nieuwsitem