DNM-Online Boeken en beschouwingen
DNM-Online
Het schoolleidersregister VO en goed werk
Redactioneel
Klaas Pit en Pieter LeenheerHet themadeel van DNM 8.4 (verschijnt begin december) is gewijd aan goed werk. Goed werk – en daarbij volgen we Manon Ruijters die veel over dit onderwerp publiceert – is werk dat voor alle betrokkenen in een bepaalde context goed is (kwalitatief deugt), goed voelt (energie geeft) en goed doet (bijdraagt aan een groter maatschappelijk goed). Op zichzelf is de vraag wat goed werk is, natuurlijk zo oud als de weg naar Kralingen, maar ze is nu urgenter dan ooit. In de afgelopen decennia is, onder meer door de groeiende complexiteit van het werk en stijgende verwachtingen, in tal van sectoren het aantal regels en protocollen sterk toegenomen. Daardoor worden professionals steeds meer in de rol van uitvoerder gedrukt die niet (meer) hoeven na te denken over goed werk. Ook in onderwijs. En dat dan terwijl goed onderwijs alleen bestaat bij de gratie van professionals die zelf kunnen oordelen, afhankelijk van een specifieke context.
Nu lijken we het in het voorgaande vooral te hebben over professionals zoals leraren. Maar de hele redenering geldt natuurlijk net zo goed voor die hele laag van – even kort door de bocht - rectoren, locatieleiders en teamleiders. Ook hun ruimte wordt vaak ingeperkt, hetzij door de overheid, hetzij door hun eigen bestuurders. Bovendien delen ze met de leraren een flink probleem. Het oordeel van individuele professionals wordt door tal van factoren bepaald, onder meer door de beroepsgroep waartoe ze behoren. Maar dan moeten mensen zich natuurlijk wel lid voelen van die groep en binnen de betreffende beroepsorganisatie het gesprek voeren over goed werk. En daar wil het nog wel eens knellen. In DNM 8.4 gaan we daar nader op in voor wat betreft leraren po, vo en mbo; hieronder gaat het over die laag tussen bestuurders en leraren in, aan de hand van de ontwikkelingen binnen het SRVO, het schoolleidersregister vo. Begin oktober spraken we daarover met Jos Cremers, de aftredende voorzitter ervan, en Noortje Schadenberg, de huidige directeur.
Geen afvinkregister
Gewoonlijk ontstaan beroepsorganisaties van onderop: beoefenaars van een bepaald vak zoeken elkaar op met het oog op uitwisseling van kennis en bescherming van het vak op de arbeidsmarkt en stellen als sluitstuk een register in. Het SRVO probeert het omgekeerd. Het in 2015 tussen OCW en VO-Raad gesloten sectorakkoord vereiste dat er een register voor schoolleiders kwam, en dat dan juist in een periode dat het woord ‘register’ de nodige ergernis wekte. Vandaar dat het kwartiermakende bestuur uitdrukkelijk koos voor vrijwilligheid. Cremers: ‘De schoolleiders moeten zelf bepalen wat hun eigen normen zijn. Daarom hebben we ons sterk op de inhoud gericht. Je zou kunnen eisen, ongeveer zoals bij andere registers, dat een schoolleider de examenregelingen, de nieuwe wetgeving goed kent en goed om kan gaan met ouders en leerlingen, en dat dan afvinken. Maar voor mij is het andersom: we verwachten dat je al die regeltjes kent, maar juist jouw gedrag in het proces is bepalend voor wie je bent als schoolleider. We gaan dus geen afvinkregister maken waarbij je een x aantal punten moet scoren per jaar. Beoordelen of je goed functioneert, vindt plaats in de organisatie. Wij steken in op collegiaal, op reflectie, op intervisie.’
Bij de start van het SRVO lag er een door de VO-Academie opgestelde beroepsstandaard. Die ging, aldus Noortje Schadenberg, ‘uit van competenties en vaardigheden en dat was een vrij starre benadering waarvan we zeiden, zo werkt het helemaal niet. Het moet veel meer gaan over een aantal leiderschapspraktijken die in alle scholen steeds weer terugkomen. Vervolgens is die standaard toen op basis van een onderzoek waarbij zo’n 130 schoolleiders, bestuurders, leraren en ouders werden geïnterviewd, omgebogen naar een meer ontwikkelingsgerichte beroepsstandaard.’ Daarnaast kan trouwens een op het gedachtegoed van Manon Ruijters gebaseerd kaartspel goede diensten bewijzen. Schadenberg: ‘In dat spel zijn een stuk of 22 dialoogkaarten opgenomen met vragen als “wanneer is goed goed genoeg?” of “wat is jouw meerwaarde in het team” (zie het kader voor meer informatie). Uit de tot dusverre beschikbare feedback blijkt dat die vragen soms heel confronterend zijn en ook wel irritatie opwekken. Maar het is niet anders: een goed gesprek over goed werk kan nu eenmaal knap lastig zijn.’
De beroepsgroep schoolleiders
In het voorgaande gebruiken we de term ‘beroepsgroep schoolleiders’ overigens wat al te gemakkelijk. Op het moment dat we met Cremers en Schadenberg spreken, hebben zich ruim 2000 schoolleiders ingeschreven oftewel minder dan de helft van de groep waarop het SRVO mikt. Cremers en Schadenberg vinden dat niet verbazingwekkend: ‘Veel schoolleiders worden door de waan van de dag beheerst en kijken daardoor weinig buiten de school. Een aanzienlijke groep van zo’n twee- of drieduizend schoolleiders is actief in een netwerk buiten hun eigen school, maar een misschien wel even grote groep is nergens aangehaakt en vooral bezig in hun eigen school de problemen van alledag op te lossen.’ Cremers: ‘Bestuurders weten elkaar beter te vinden, maar dat is een aanzienlijk kleinere groep. In 2014, 2015 kon heel snel een bestuurdersvereniging worden opgericht door een aantal mensen, want de directeuren waren toen ze nog geen bestuurder waren, al veel meer buiten dan binnen de school.’
Het grote punt is echter dat de groep schoolleiders zo divers is: het gaat over schoolleiders met eindverantwoordelijkheid zoals sector- en locatiedirecteuren, maar daarnaast ook over teamleiders, afdelingsleiders en bijvoorbeeld stafhoofden. In de beroepsstandaard is de beroepsgroep duidelijk omschreven. Die eerste groep voelt zich duidelijk aangesproken: ongeveer de helft van de ingeschrevenen bestaat uit eindverantwoordelijke schoolleiders en daarmee dekt het ledenbestand zo’n 75% van die groep. Voor de andere groepen ligt het anders, terwijl het, aldus Schadenberg, wel om een heel belangrijke groep schoolleiders gaat: ‘In de coronatijd is extra duidelijk geworden hoe belangrijk teamleiders en middenmanagers zijn: die hebben het meest directe invloed op het werk van leraren. Voor leerlingen zijn afdelingsleiders of teamleiders de schoolleiders. En als je als bestuurder iets wilt veranderen in de school heb je de teamleiders hard nodig. Ze hebben dus een centrale rol. We willen dat op scholen het gesprek gevoerd wordt over het hele scala van leiderschapspraktijken: hoe staan we in de leiderschapspraktijken en wie doet wat? En wat doen we niet, maar zouden we wel moeten doen? Juist waar het gaat om reflectie en intervisie-achtige dingen, maakt het weinig uit of je teamleider bent of rector. Het maakt het juist wel interessant om met elkaar in contact te komen over de leiderschapspraktijken om het geheel van leiderschap in de school te kunnen overzien. Maar er is een aanzienlijke groep die denkt, ik ben maar teamleider; ik leid geen school.’ Cremers en Schadenberg gaan ervan uit dat de activiteiten van SRVO helpen om daarin verandering te brengen.
Borging
Het SRVO startte in 2015 en in 2020 begon een fase van bestendiging. Dat is zoals dat heet, nog een hele uitdaging. Niet alleen vanwege het zojuist gesignaleerde probleem, maar bijvoorbeeld ook omdat het SRVO opereert in een nogal versnipperd landschap. Schadenberg: ‘Naast ons heb je de VO-academie, het Netwerk voor schoolleiders, Schoolleiders voor de toekomst, de AVS enzovoorts, zodat je soms tegelijk hetzelfde voor dezelfde doelgroep programmeert.’ Je moet dus, aldus Cremers, ‘zorgen dat er op een of andere manier een paraplu is die het bij elkaar houdt.’
De zoektocht daarnaar is in elk geval van belang voor de continuïteit van het SRVO. Schadenberg; ‘We zitten op een kantelpunt: we worden nog gefinancierd door OC&W, maar dat loopt af en het is nog niet duidelijk op welke manier we het register voortzetten als OCW niet meer financiert. Wij zijn aan het onderzoeken of een pragmatische oplossing met een constructie binnen de VO-raad mogelijk is. Maar het zou zonde zijn als bestuurders op den duur aan de haal gaan met het register. Want dan wordt het misschien al snel een beoordelingsinstrument van bestuurders en dat staat haaks op het gedachtegoed waarmee we gestart zijn. Daarom zijn we tegelijk ook wel aan het onderzoeken of we samen met de andere schoolleidersorganisaties een onafhankelijke beroepsvereniging kunnen worden. Zo’n organisatie bestaat eigenlijk al wel, de AVS, maar daar lopen ze er al jaren tegenaan dat ze moeilijk vo-schoolleiders bereiken. Aan de andere kant, er wordt tegenwoordig steeds vaker gesproken over funderend onderwijs en een veel steviger brug tussen het po en het vo zou veel voordelen kunnen hebben. ’
Al met al staat het SRVO dus voor een flinke opgave. Maar Schadenberg blijft optimistisch: ‘We staan een stuk sterker dan in 2015. Corona heeft ook weer het belang van de schoolleider laten zien. En het spannende is niet òf we ons gedachtengoed gaan borgen, maar wáár we dat doen.’
Kaartenset Beroepsstandaard schoolleiders VO De kaartenset bestaat uit 80 kaarten, verdeeld over 9 categorieën: 5 leiderschapspraktijken en 4 persoonlijke kwaliteiten. Daarnaast kent de set nog 36 lege kaarten (vier per categorie) om zelf in te vullen en 22 dialoogkaarten. Met het oog op het thema van DNM 8.4 gaat het ons vooral om die dialoogkaarten met vragen voor het bredere gesprek over beroepsidentiteit, professionele identiteit en leiderschapsontwikkeling. Ze zijn gebaseerd op Manon Ruijters’ Manifest voor de beroepsidentiteit en de kaartenset Ons Binnenste Buiten. De kaarten beogen vooral het gesprek met anderen over de vraag Hoe weet ik nu dat ik het goed doe?. Want zoals Ruijters schrijft: De spanning op het niet weten en het houvast vinden in het collectief heeft te maken met een basisprincipe van identiteit: eerst zoek je samen naar wat goed is, en daarbinnen kun je als autonome professional handelen. Of nog iets breder: eerst verbind je je met een beroepsgroep en vervolgens ontwikkel je tegen die achtergrond je eigen kleur. Goed Werk op school is een zaak van de schoolleider, de bestuurder en de leraar. De kaartenset leent zich heel goed voor gebruik door die drie geledingen: je hoeft alleen maar het woordje schoolleider te vervangen. De kaartenset is voor €15 of €20 (afhankelijk van of je in het register staat of niet) te bestellen via de website. |
Klaas Pit
Hoofdredacteur De Nieuwe Meso
klaaspit@xs4all.nl
Pieter Leenheer
Redactielid De Nieuwe Meso
pieter.leenheer@planet.nl
Geef hieronder uw reactie op dit nieuwsitem