DNM-Online Boeken en beschouwingen

 

DNM-Online
 

 

maandag 06 november 2017

Leestips november 2017

Gerritjan van Luin en Pieter Leenheer

Gerritjan van Luin bespreekt achtereenvolgens:

  • Wouter Hart, Anders vasthouden. 9 sleutels voor het werken vanuit de bedoeling. Vakmedianet. Amsterdam 2017
  • Thijs Homan, In control? Perspectieven op beheerskramp in en om organisaties. Boom. Amsterdam 2017
  • Peter Fijbes, Angstcultuur. Krijg grip op angst in organisaties. Boom. Amsterdam 2017

Pieter Leenheer bespreekt:

  • Roelof Bouwman en Henk Steenhuis, Wij van de hbs. Terug naar de beste school van Nederland. Meulenhoff. Amsterdam 2017
  • Bea Ros en Peter Zunneberg, Schoolvoorbeelden. 100 jaar onderwijsdiversiteit in 10 portretten. Ten Brink Uitgevers. Meppel 2017

 

Anders vasthouden, in control en angstcultuur
Gerritjan van Luin

Sinds 2012 weten we dat ook een organisatie een bedoeling heeft. Wouter Hart muntte in Verdraaide organisaties die term met “dat waarvoor we als organisatie bestaan”. Teruggaan naar de bedoeling en werken vanuit die bedoeling is voor velen een belangrijke opdracht geworden om – opnieuw in de termen van Hart – de leefwereld weer belangrijker te maken dan de systeemwereld van regels, procedures, afspreken. Zijn boek, dat de mythe van de beheersbaarheid wilde ontmaskeren, werd een managementboek-hit. Maar hoe doe je dat nou, een organisatie verdraaien? Daarover gaat Anders vasthouden, de opvolger die onlangs verschenen is. Met negen sleutels verdeeld over drie ‘gebieden’ (geladen bedoeling, wakkere leefwereld en ondersteunende dynamiek) wordt de lezer een uitgebreide verzameling verhalen, praktijkvoorbeelden en theorieën geboden om vanuit de bedoeling aan het werk te gaan. Anders vasthouden, dat wil zeggen niet het probleem van een ander overnemen en daarmee ook diens verantwoordelijkheid, is daarbij - zoals de titel duidelijk maakt - de basisgedachte.

Een waarschuwing bij dit alles begeleidt die lezer vanaf de start: denk niet dat het toepassen van de 9 regels leidt tot de gewenste verandering! Opknippen in 9 sleutels maakt het allemaal wel hanteerbaar, maar elk van die sleutels moet wel vanuit het geheel bekeken blijven worden: dat geheel is - als zo vaak - meer dan de som der delen. Dat je anders het risico loopt om met alle goede bedoelingen toch gevangen te blijven in het oude spel en er dus eigenlijk helemaal niets ‘gedraaid’ wordt, laat Hart overtuigend zien in het slothoofdstuk.


Over het gedachtegoed van Thijs Homan hebben we vaak geschreven. Zijn boek Het et-ceteraprincipe was zelfs aanleiding voor een focus over zijn radicaal-interactionisme (DNM, 1, 4, december 2014). En nu ligt er een nieuwe Homan: In control? Perspectieven op de beheerskramp in en om organisaties. Homans boek raakt het gedachtegoed van Wouter Hart. Terug naar de bedoeling, ruimte om te doen wat je belangrijk vindt, Rijnlands organiseren - het zijn voorbeelden van “een nieuwe, blije wereld” die zich aandient als reactie op organisaties waarin van alles gecontroleerd, gemonitord, gemanaged en geprotocolleerd wordt. Waar het in Homans nieuweling om draait is de vraag: zijn de nieuwe tijden van dat mooie, frisse en nieuwe al aangebroken en is de toenemende beheerskramp een laatste stuiptrekking? Of moeten we accepteren dat het controleren en verifiëren iets blijvends is? En misschien zal het zelfs wel toenemen? Bijvoorbeeld omdat het denken in termen van control en beheersing ook in onszelf zit?

 

Dit thema wordt op een interessante manier beantwoord en net als in zijn andere boeken wil Homan zijn lezers ook nu “aan het duizelen krijgen” door vanzelfsprekend lijkende verhalen te nuanceren en nieuwe invalshoeken en perspectieven te presenteren. “Steeds probeer ik het vizier open te houden, in plaats van met hardgekalkte conclusies, modellen, checklists en bullits met aanbevelingen op de proppen te komen.” En dat doet hij door het thema, zowel vanuit een indrukwekkend theoretisch perspectief te benaderen als vanuit de praktijk met de verhalen van een aantal “activistische doeners” over wat zij meemaken als zij in hun eigen praktijk verandering proberen te bewerkstellingen.

De toekomst is niet te voorspellen; een klip-en-klaar antwoord op de vraag welke kant het op zal gaan, moet de lezer dan ook niet verwachten. Maar Homan hoopt vast dat de lezer met hem “merkt dat naarmate je je meer verdiept in een thematiek en dus steeds beter op de hoogte bent van de uiteenlopende dimensies, je steeds meer toekomstrichtingen gaat ervaren”. Ook tips en aanbevelingen wachten niet aan het eind. Wel twee troefkaarten. De eerste is: als we het discours van control, beheersing en checklist kritisch benaderen of ons blij uitlaten over de toekomst, neemt de kans toe dat zich een nieuw discours ontwikkelt naast het oude. En de tweede is dat aan de toekomst voorspellen ook een persoonlijke kant zit. Hoe kijk je er zelf naar? “Blijf je bewegen langs de lijn van het oude, vertrouwde en verstandelijk misschien meest correcte? Of beweeg je naar een andere, nieuwe vaak tegenovergestelde kant, die nog omgeven is met tal van onzekerheden, maar waarvan je intuïtief vermoedt dat dit de kansrijker toekomstige richting is?” In control? biedt veel overzicht, inzicht en duizeling om zelf te kunnen kiezen.

 

‘Grip krijgen’ op het verdraaien van organisaties of op het veranderen van de beheerskramp in organisaties is niet wat Hart en Homan met hun boeken voor ogen staat. Daarvoor is het allemaal te complex en teveel mensenwerk, om het zo maar te zeggen. Grip krijgen op angst in organisaties is wel de belofte van Angstcultuur van organisatieadviseur en coach Peter Fijbes. De eerste stap is een uitnodiging aan de lezer om door middel van een quickscan de angstthermometer in de eigen organisatie te steken. Bij een score van 85 of meer is er werk aan de winkel. In het boek is vervolgens veel behartenswaardigs te lezen over het ontstaan van angst in een organisatie, over de gevolgen daarvan, over wat je kunt doen om het ontstaan van angst tegen te gaan en welke interventies slim zijn om te doen als er sprake van is van een angstcultuur.

Wil je begrijpen hoe angstcultuur ontstaat, dan is het noodzakelijk om te doorgronden waarom mensen bang worden op de werkvloer. Angst, zo stelt Fijbes, is de respons op het ontdekken van een gevaar dat je schade kan toebrengen. Dat gevaar heeft verschillende bronnen: leidinggevende, collega’s, beleid, actualiteit, veranderingen. Ben Tiggelaar versterkte deze gedachte in een van zijn wekelijkse columns (NRC, 1 juli 2017) met de conclusie van gedragswetenschappers dat angstcultuur in het binnenste van ons brein begint als gevolg van onze natuurlijke fixatie op het voorkomen van verlies en het vermijden van pijn: “angstcultuur wordt standaard, gratis meegeleverd bij onze geboorte”. Misschien is grip krijgen op zo’n cultuur dan ook niet iets dat je zou moeten willen nastreven. Vermoedelijk zijn de ondertitel van het boek en de nauwkeurige score-indeling van de quickscan dan ook veeleer te zien als vormen van ‘beheerskramp’ (mogelijk met marketingdoeleinden). In elk geval is Fijbes voorzichtig (of realistisch) genoeg in zijn slotbeschouwing. “Steun initiatieven die angst verminderen. Probeer beleid dat angst vergroot te veranderen en (…) vestig aandacht op de negatieve gevolgen van dit beleid”. En het advies van Tiggelaar gaat vast ook helpen: “Bespreek in het open je twijfels en je fouten. En realiseer je dat daarvoor eerst je eigen, diepste angsten zal moeten overwinnen.”

 

Onderwijsgeschiedenis
Pieter Leenheer

Een beetje beroepsgroep is trots op zijn vak. En onlosmakelijk daarmee verbonden is een beeld van de geschiedenis ervan: waar het vak vandaan komt, welke discussies van alle tijden zijn, wat er bereikt is. Dat helpt bijvoorbeeld om valse klanken te herkennen in nostalgische verlangens van het type ‘vroeger was alles beter’. Maar leraren lijken wat dat betreft vooral in het hier en nu te leven dank zij hun opleiding, bij uitstek immers de plek om historisch besef te kweken. Een tijdje geleden beklaagde geschiedenisleraar Jelmer Evers zich dat de geschiedenis van het vak geen deel daarvan uitmaakt en dat zal in de tussentijd niet erg veranderd zijn. Voor een deel is dat ongetwijfeld te wijten aan het gebrek aan aansprekende verhalen op dit terrein. Een standaardwerk als Geschiedenis van de school in Nederland van Boekholt en De Booy is behoorlijk compleet, maar zacht gezegd nogal saai. En Emma Los’ Canon van het onderwijs is een stuk minder saai, maar graaft op zijn beurt bepaald niet erg diep.

Met deelstudies is het vaak wat beter gesteld. Een mooi voorbeeld daarvan is Waarvan Akte van Vos en Van der Linden, een goed geschreven geschiedenis van de MO-opleidingen. Iets dergelijks geldt daarentegen weer niet voor het onlangs verschenen Wij van de HBS, van Roelof Bouwman en Henk Steenhuis. Het is een mooi uitgevoerd, journalistiek boek dat een goed beeld geeft van de geschiedenis van de hbs, maar met uiteindelijk een onzinnige boodschap. Het was, schrijven Bouwman en Steenhuis in hun voorwoord, een bijzondere school, met geweldige leraren. De beste school die ons land heeft gehad. Want hier kwam, schrijven ze, samen wat Nederlanders in positieve zin kenmerkt: burgerzin, gezond verstand, eenvoud, ijver, stiptheid en waarheidsplicht”. Om daarna te verzuchten: “En toch moest deze school kapot in de jaren zestig van de vorige eeuw”. Op hun meer nuchtere momenten zien de schrijvers overigens wel onder ogen dat het allemaal zo ideaal nog niet was: de afstand leraar-leerling was erg groot, de school had geen oog voor zaken als dyslexie, het programma was behoorlijk overladen. Je zou, merken ze daarbij op, “kunnen zeggen: halverwege de vorige eeuw was op Nederlandse lycea en hbs'en sprake van een enorme kloof tussen leraren en leerlingen, een krankzinnig gat. Zo'n kloof mag dan wel onheilspellend klinken, nooit is later bekend geworden tot welke funeste gevolgen dat heeft geleid”. Dat laatst is een curieuze opmerking, alsof het daarom dus niet erg is. Dat was het natuurlijk wel, en daarom is de hbs ook verdwenen, in de maalstroom van de ontwikkeling van standenonderwijs naar het meritocratisch stelsel dat de Gewone Nederlander uiteindelijk zelf wou.

Dat alles neemt niet weg dat het boek ook veel zinnigs bevat. Dat geldt dan niet zozeer voor het hoofdstuk met uitspraken van BN-ers over hun hbs-tijd of de eregalerij van 4 pagina’s beroemdheden die hun beroemdheid vooral aan de hbs zouden hebben te danken. Maar wel voor de heel behoorlijke feitelijke geschiedenis van de hbs vanaf Thorbecke, het niet onaardige stuk over de schoolgebouwen, de lotgevallen van de hbs aan het Rotterdamse Henegouwerplein in de oorlog,  de stukken over de hbs in de literatuur en in Nederlandsch-Indië, en het aardige en treffend geïllustreerde hoofdstuk over de zestiger jaren, “toen alles anders werd”. Waarna de schrijvers dan wel weer helemaal losgaan in het slothoofdstuk, Van instituut tot doelwit, over de ondergang van de hbs. De toon daarvan is die van de Boze Nederlander die doorgeleerd heeft: de ondergang van de hbs is een symptoom van de teloorgang van de Nederlandse cultuur, met als resultaat: “historisch onbenul werd in het Nederland van de Mammoetwet heel gewoon”. Met niet-onderbouwde analyses van dit type bederven de auteurs zelf een boek dat nu juist een heel nuttige bijdrage aan de collectie had kunnen zijn.

 

Hoe je wèl een verantwoorde en toch levendige onderwijsgeschiedenis kunt schrijven, laten Bea Ros en Peter Zunneberg zien in Schoolvoorbeelden. 100 jaar onderwijsdiversiteit in 10 portretten. De 100e verjaardag van artikel 23 van de Grondwet, waarbij burgers het recht krijgen scholen te stichten mits ze voldoen aan bepaalde deugdelijkheidseisen, was voor Ros en Zunneberg de aanleiding om een boek te maken waar in ze laten zien hoe die vrijheid uitpakte voor het basisonderwijs.

Schoolvoorbeelden mag dan wel geen hard cover zijn zoals Wij van de hbs, maar is verder minstens zo aantrekkelijk uitgevoerd, met fraai fotowerk van Joost Bataille. Uiteraard begint het boek met de voorgeschiedenis van artikel 23, maar de kern bestaat uit een tiental portretten van schooltypen, steeds opgehangen aan interview met iemand die schoolging of -gaat op een bepaald type. De oudste van die geïnterviewden is de inmiddels 100-jarige Corrie  Kuijper-Tuit, die van 1923 tot 1930 op de Scheveningse Eerste Thaborschool zat en op 6 september jl. het eerste exemplaar in ontvangst nam. De jongste is Berber Sterk, die sinds 2011 op de democratische basisschool de Vallei in Driel zit. Met die twee is trouwens meteen iets van de bandbreedte aangegeven. Ros en Zunneberg lopen een flink aantal varianten langs: naast die PC-school en die democratische school van zo-even komen niet alleen een paar soorten openbare scholen langs, maar ook een Vrije school, een katholieke meisjesschool, de Werkplaats van Kees Boeke, een Jenaplanschool, een reformatorische school en een  islamitische. Van al die soorten geven Ros en Zunneberg een historische schets als achtergrondverhaal. En verder bevat elk hoofdstuk een vignet over een bepaald thema, variërend van schoolzwemmen en fluor tot de mate waarin het geschiedenisonderwijs verzuild was of waarin je de denominatie aan de naam van de school kunt herkennen.

Vandaag de dag is er voor alle soorten lerarenopleiding een generieke kennisbasis opgesteld: een beschrijving van de basiskennis die iedere startbekwame leraar aan het einde van de opleiding minimaal dient te beheersen. Voor zover ik dat kan nagaan, maakt kennis van de geschiedenis van het vak daar vrijwel geen deel van uit. Alles is volstrekt a-historisch beschreven, alsof alleen het hier en nu ertoe doet. Dat vind ik knap eigenaardig. Een beetje beroepsgroep, schreef ik hierboven, kent immers zijn geschiedenis. En daarbij gaat het dan niet zozeer om feitenkennis als wel om begrip van de processen die voor het vak bepalend waren. In dat kader past de vraag, waarom ons stelsel in elkaar zoals het in elkaar zit, en hoe dat komt. Schoolvoorbeelden van Ros en Zunneberg mag van mij daarbij op de verplichte literatuurlijst. 

 

 

 



Geef hieronder uw reactie op dit nieuwsitem

Leave this one empty:
Naam:
Don't fill in data here:
Reactie:
Don't put anythin in here:
CAPTCHA Image
Nog geen reacties geplaatst
Uw internetbrowser is verouderd.

Voor een goede weergave is een recente versie van uw browser vereist.