DNM-Online Boeken en beschouwingen
DNM-Online
Leestips september 2018
Gerritjan van Luin en Pieter LeenheerDe terugkeer van het lesgeven
Aan wat hijzelf zijn trilogie noemde (Het leren voorbij, Goed onderwijs en de cultuur van het meten en Het prachtige risico van onderwijs) heeft Gert Biesta onlangs een vierde boek toegevoegd: De terugkeer van het lesgeven, “een zoektocht naar de progressieve manier van lesgeven”. Zo’n zoektocht naar een andere kijk op onderwijzen is nodig omdat er volgens Biesta een dilemma te zit in de hedendaagse discussies over de rol van lesgeven en de leraar in het onderwijs: “Degenen die geïnteresseerd zijn in het lesgeven lijken niet echt geïnteresseerd in de vrijheid van de leerling, terwijl degenen die geïnteresseerd
in de vrijheid van de leerling het lesgeven als een belemmering daarvoor zien”. In zijn nieuwste boek ontwikkelt Biesta een uitweg uit dit dilemma, waarin de vrijheid van de leerling een belangrijk element is. Maar dan wel volwassen vrijheid. Het gaat er, volgens hem in het onderwijs dan ook niet om ruimte te creëren waarin de leerling vrij kan zijn, maar om ruimte te scheppen waarin leerlingen “hun vrijheid kunnen ontmoeten”. Of in vraagvorm geformuleerd: wat betekent het om leraar te zijn als je bij je lesgeven vooral het belang van de leerlingen voor ogen hebt? Wat is dan de betekenis van onderwezen worden?
Wie Biesta’s werk kent, weet dat hij geen (concrete) antwoorden geeft op lastige vraagstukken, maar in concentrische cirkels om die vraagstukken heenloopt waarbij er altijd ruimte over blijft voor de lezer. En een aantal nieuwe vragen. Zo ook aan het eind van dit boek. Voor sommigen zullen zijn beschouwingen te theoretisch en te filosofisch zijn, voor anderen bieden ze steun, inspiratie en hoop. In het decembernummer van DNM volgt een uitgebreidere bespreking van Biesta’s nieuweling.
Perspectieven op leiderschap
Wie googelt op ‘leiderschap’ vindt onder de ruim vier miljoen verwijzingen een enorme variëteit aan soorten: dienend, besturend, effectief, persoonlijk, situationeel, Oosters, succesvol, vitaal, nieuw, onzichtbaar, om er maar een paar te noemen. En onlangs voegde Perspectieven op leiderschap (een bewerking van bijdragen aan de reeks audio-cd’s uit De Leiderschapsbox) er nog eens acht aan toe. Hoezo, kun je je afvragen? Er zijn nogal wat misvattingen over leiderschap, zo stelt redacteur van het boek, Jaap Boonstra, in zijn inleiding, en nogal wat oude opvattingen. Leiderschap-vandaag-de-dag “gaat om het versterken van het vermogen van de gemeenschap om haar eigen toekomst vorm te geven en zelfstandig duurzame veranderingen te realiseren”. En dat vraagt van leiders het nodige: “ze nemen initiatief, geven betekenis aan gebeurtenissen, geven richting en ruimte, hebben ogen voor mogelijkheden, weten waar ze voor staan, kennen zichzelf, zijn een inspiratiebron voor anderen, betrekken andere leden van de organisatie actief bij het ontwikkelen van een toekomstvisie, nodigen anderen uit om met een nieuwe visie aan de slag te gaan, zijn resultaatgericht, hebben aandacht voor relaties en emoties, blijven optimistisch, laten vooruitgang zien en maken successen zichtbaar”. Ga er maar aan staan.
De acht perspectieven die volgen, zijn bedoeld om handvatten aan te reiken om deze opdracht aan te kunnen gaan. Een ervan heeft als titel ‘de resultaatgerichte leider. Aan het slot van zijn bijdrage, ‘de tegendraadse leider’, schrijft Denker des Vaderlands, René ten Bos: “Mensen zouden eens moeten leren begrijpen dat leiderschap in haar goede en kwade vormen nooit resultaatgericht kan zijn. Zolang dit niet doordringt, zal het niet alleen met het veranderpotentieel van organisaties beroerd gesteld zijn, maar heerst er ook een algehele atmosfeer van kramp en malaise”. Een beetje leider zal dus ook moeten kunnen omgaan met tegenstrijdige boodschappen.
Queeste naar goed werk. Over krachtige professionals in een lerende organisatie.
Queeste naar goed werk is de achterliggende tekst van de oratie die Manon Ruijters in november vorig jaar uitsprak bij aanvaarding van haar hoogleraarschap aan de VU. In haar boek onderzoekt ze wat de hedendaagse ontwikkelingen vragen van professionals en van organisaties. Een brede vraag die aan veel thema’s raakt omdat bij die ontwikkelingen zowel individuele professionals als professionals in teams en hele organisaties betrokken zijn. Peter Senge muntte in 1990 met De vijfde discipline de term lerende organisatie als perspectief voor een geslaagde organisatie. “Waarom”, zo vraagt Ruijters zich af, “is de lerende organisatie vandaag de dag zowel een verguisd als een geliefd onderwerp en wat is er nou zo moeilijk aan om er een te worden?” De uitkomst van het onderzoek van deze vraag levert aan het eind van het eerste deel van haar boek op dat er een verschuiving nodig is van ‘het streven naar een lerende organisatie’ naar ‘de queeste naar goed werk’. Niet meer het leren centraal zetten, maar het werk, dat ‘goed’ is als het op individueel niveau, groeps- en organisatieniveau excellent is, ethisch verantwoord en energiegevend is.
In het tweede deel van haar boek leidt Ruijters de lezer – aan de hand van het werk van Watkins en Marsick – rond op een ‘strategische kaart voor goed werk’ met daarop de plekken ‘onderzoek & dialoog’, collectieve visie’ en ‘strategisch leiderschap’. En natuurlijk allerlei vormen van leren. Maar dan nu als middel en niet meer als doel. Een rijk boek, met mooie verbindingen tussen praktijk en praktijk én met een belangrijke opdracht voor leiders. “In het individuele en collectieve leren en ontwikkelen kan een leidinggevende een groet toegevoegde waarde zijn, niet zozeer door ontwikkelgespreken te voeren en de juiste keuzes voor opleidingen te ondersteunen, maar door dicht bij het werk het leren en ontwikkelen te ondersteunen en mee vorm te geven”.
En terzijde, ook dit perspectief blijft weg van resultaatgerichtheid. Zouden die resultaten niet ‘gewoon’ komen als het werk ‘goed’ is?
Geef hieronder uw reactie op dit nieuwsitem