DNM-Online Boeken en beschouwingen

 

DNM-Online
 

 

maandag 31 oktober 2022

Lof van de Klooitijd

Redactioneel

Pieter Leenheer, redacteur DNM

Eigenlijk zouden leraren meer tijd moeten hebben, schrijft Sofie van der Waert in haar Trouw-column van 28 september jl. ‘Tijd om te reflecteren, tijd om bij een collega in de klas te kijken, tijd om eens iets te Iezen wat buiten hun directe scope ligt maar wat inspireert. Af en toe tijd voor een omweggetje, zoals minister Robbert Dijkgraaf zelf ook propageert, zodat er intellectuele ruimte ontslaat voor verdieping.’ Maar die tijd is er zelden of nooit. En dat is ernstig.

Dat soort tijd, of preciezer: klooitijd, is een essentieel element in elke arbeidsorganisatie. Tijd die niet uitdrukkelijk aan een bepaalde activiteit of doel gebonden is, maar waarin je een beetje na kunt sudderen, al dan niet in gesprek met een collega. Of waarin je eens even ongericht door een DNM bladert of door dit e-magazine scrollt. Of waarin je – en dat is wat mij betreft de best bestede klooitijd - door maar wat rond te lummelen of een blokje om te gaan en je onbewuste brein de gelegenheid te geven de dingen op een rijtje te zetten of een oplossing te vinden voor een probleem waar je mee zit. Dat soort klooitijd is een essentieel smeermiddel in elke organisatie, maar zeker in een complexe sector als onderwijs die standaard worstelt met taaie problemen. Dat betekent dat klooitijd beschikbaar moet zijn tijdens werktijd en daar zit op scholen nu juist het probleem. Daar is klooitijd zo ongeveer standaard doorgeschoven naar de avonduren of het weekend. En dus geen bruikbare klooitijd meer.

Om nogal wat redenen zal dat niet gauw veranderen. Ik beperk me tot twee daarvan, een externe die voor het hele onderwijs geldt, en een interne die alleen het vo betreft. De externe is het curriculum, de noodzakelijke inleiding in de wereld zoals die is. Toen ik op school zat, was die wereld veel kleiner dan nu en hoefde je er ook navenant minder van te weten. Inmiddels is wat je van de wereld zou moeten weten, exponentieel gegroeid. Bovendien werd je in mijn jeugd niet alleen door je ouders en de school opgevoed, maar ook door de kerk en de korfbalvereniging, terwijl  de rol van die laatste inmiddels grotendeels overgeheveld is naar de school. Al met al is het curriculum overvol en zou je om ruimte te maken tenminste een derde moeten schrappen. Maar daar krijg je de handen natuurlijk niet direct voor op elkaar. Eerder dreigt het dankzij allerlei lobby’s nog wat voller te worden. Zo heeft onlangs het Onderwijs Expertisecentrum Seksualiteit Rutgers samen met 37 andere organisaties een manifest de wereld ingestuurd waarin bepleit wordt dat seksuele voorlichting op scholen uitgebreider moet, en vaker. Wat er daarvoor ingeruild moet worden, zegt het manifest natuurlijk niet.

Een interne reden is het bestaan van tussenuren. Of beter: het concept tussenuur. Een tussenuur is de tijd die – jammer maar helaas - niet met les kon worden opgevuld. Een term dus met een behoorlijk negatieve bijklank. Terwijl je ook zou kunnen zeggen: eigenlijk een welkome tussentijd, tijd om te reflecteren op de vorige les, om nog wat verder te werken aan een project, of om iets te doen voor je beroepsvereniging. Maar voor zover ik dat kan nagaan, zien de meeste leraren het toch eerder als een gevalletje pech. En dat zou hem heel wel eens daarin kunnen zitten dat de lestaak van leraren te groot is. Èn het feit dat ze op de zaak veelal geen echte werkplek hebben. Toen ik jaren geleden op de lerarenopleiding werkte, gaven we relatief weinig colleges en hadden we dus veel tussenruimte, die je dankzij het feit dat je een fatsoenlijke werkplek had, goed kon besteden, aan lesontwerp, aan gesprekken met individuele studenten, aan informeel werkoverleg, of aan schrijven van een artikel (want kennisdeling was nu eenmaal een normaal onderdeel van het werk). Maar als je vier of vijf lesuren op een dag hebt, is de tussentijd te kort en te verbrokkeld om goed op gang te komen, temeer daar de tussenuren gepland worden als een restcategorie en het bijvoorbeeld maar de vraag is of die collega die je graag eens wou spreken, net ook een tussenuur heeft.

Minder uren, betere lessen?
Terwijl ik het bovenstaande schreef, startten Leraar van het Jaar 2022 Erik Ex en HvA-lector Marco Snoek een podcastserie die heel aardig erbij aansluit: Minder uren, beter lessen?

In de eerste aflevering verkennen Ex en Snoek samen met Sharon Martens en Harm Tiggelaar van het Lerarencollectief het terrein. Daarbij komt bijvoorbeeld aan de orde dat minder uren wel kunnen, mits je eerst goed naar het curriculum kijkt (wat kan eruit en wat per se niet), dat je samen lessen moet ontwikkelen en dat je bij elkaar in de klas moet komen. Het zijn allemaal activiteiten waarbij klooitijd onmisbaar is. Nu laten noch Ex en Snoek noch hun gesprekspartners die term vallen in het gesprek. Ik hoop maar omdat zij het nut van dat soort tijd volkomen vanzelfsprekend vinden.

 

Pieter Leenheer
Redacteur DNM
pieter.leenheer@planet.nl



Geef hieronder uw reactie op dit nieuwsitem

Leave this one empty:
Naam:
Don't fill in data here:
Reactie:
Don't put anythin in here:
CAPTCHA Image
Nog geen reacties geplaatst
Uw internetbrowser is verouderd.

Voor een goede weergave is een recente versie van uw browser vereist.