DNM-Online Boeken en beschouwingen

 

DNM-Online
 

 

maandag 30 april 2018

Vooruitblik op DNM 5.2

Pieter Leenheer, redacteur DNM

Sommige citaten zijn te mooi om maar één keer te gebruiken. Gewoonlijk omdat ze een pregnante verwoording zijn van een mooi idee, een diepe gedachte. Maar soms ook omdat ze zo kernachtig een discutabel punt verwoorden. Zoals het nu volgende citaat van onderwijskundehoogleraar Paul Kirschner dat we in DNM 3.4 al eens gebruikten in een artikelenserie over onderwijsonderzoek en onderzoekscultuur. Onderwijs, aldus Kirschner in een interview in Van 12 – 18, “functioneert op basis van empirisch wetenschappelijke grondslagen. (...) Onderwijzen is net als koken en docenten moeten driesterrenkoks zijn. Hun arsenaal bestaat uit technieken (didactisch en pedagogisch repertoire), gereedschappen (methodieken, schoolbord, boek, ict, etcetera) en ingrediënten (de leerstof, het domein)” (Renske Valk, Onderwijsmythes. Paul Kirschner over het kritisch vermogen in het onderwijs, Van 12 – 18 september 2012).

Op het eerste gezicht is die typering van een aantrekkelijke helderheid.  Tot je je realiseert dat  er aan die empirisch-wetenschappelijke basis van de technieken, het didactisch en pedagogisch repertoire, zacht gezegd nog wel het een en ander schort. Van die twee wordt eigenlijk vooral  het eerste empirisch onderzocht. En dat onderzoek heeft, aldus  Roger Standaert in zijn artikel in het magazine-deel van DNM 5.2, Op zoek naar  evidentie. De  Heilige Graal achterna?, bepaald nog niet de beoogde heilige graal opgeleverd. Standaert schreef zijn beschouwing naar aanleiding van de verschijning van Educational Effectiveness and Ineffectiveness van Jaap Scheerens, een van de godfathers van het empirisch onderzoek naar de effectieve school. Scheerens heeft in zijn nadagen alle onderzoek eens op een rijtje gezet en kort door de bocht luidt zijn conclusie dat eigenlijk niks altijd en overal gegarandeerd werkt: soms werkt de ene aanpak, soms de andere, soms geen van beide. Wat werkt, hangt maar af van de context, de samenstelling van de groep enzovoorts. De voornaamste les van al dat onderzoek is, concludeert op zijn beurt Standaert, dat onderwijskunde en didactiek nu eenmaal menswetenschappen zijn en  daarmee ontsnappen aan de lineariteit van natuurwetenschappelijke schalen.


Dat alles betekent echter niet dat ze nutteloos zijn. Voor bepaalde onderdelen van het leraarswerk levert onderwijsonderzoek wel degelijk ofwel bruikbare aanwijzingen ofwel op zijn minst stof voor discussie. Maar zoals we in die eerdere artikelenserie over onderwijsonderzoek en onderwijscultuur schreven, dat vergt dan wel, net als bij toneel of muziek, een publiek dat er kennis van neemt. En wel een kritisch publiek.  Of in Kirschners woorden: “Docenten moeten (...) niet alles zomaar accepteren. Ze moeten zelf nadenken en vooral niet zomaar iets roepen (...)”. Anders gezegd, dat vergt een onderzoekende houding, een onderzoekscultuur aan de kant van de docenten en de scholen. En daar is nog wel zoals dat heet, een wereld te winnen.

 

Vandaar dat we blij waren met het aanbod van Anje Ros, Linda van den Bergh, Ria Timmermans om het Focus-deel van  DNM 5.2 te wijden aan de uitkomsten van hun driejarig, door NRO gefinancierd onderzoeksproject waarin is gewerkt aan het realiseren van een onderzoekscultuur. Ros, Van den Bergh en Timmermans onderscheiden twee functies van onderzoek:
 

  • de feedbackfunctie waarbij de onderzoeksresultaten tot onderwijsverbeteringen leiden
  • de dialoogfunctie waarbij het onderzoeksproces tot inhoudelijke gesprekken en versterking van de onderzoekende houding van leraren leidt.
     

Bij de ontwikkeling van een onderzoekscultuur waarin die twee functies tot hun recht komen, speelt de schoolleider een belangrijke rol. Alleen weet die nog lang niet altijd goed raad met zijn of haar rol in dezen. De Scan Onderzoekscultuur die Ros en Van den Bergh eerder al ontwikkelden, kan daarbij goede diensten bewijzen. In het eerste hoofdstuk geven Ros en haar collega’s onder meer een beeld van die scan, in de daarop volgende hoofdstukken laten ze zien hoe en met welke interventies ze met scholen werkten aan de ontwikkeling van een onderzoekscultuur.


Er zit echter wel een ‘maar’ aan die DNM Focus. Het onderzoek van Ros, Van den Bergh en Timmermans richtte zich vooral op primair onderwijs, en de ervaring leert dat lezers uit andere sectoren dan al gauw denken dat het niet over hun gaat. Als redactie zou je dat kunnen opvangen met een soort diversiteitsbeleid waarin je altijd in elk artikel een woordje wijdt aan alle sectoren die je wilt bestrijken. Maar daar wordt het blad bepaald niet leesbaarder van. We gaan er voorlopig maar vanuit dat de ware DNM-lezer graag over grenzen kijkt.

 



Geef hieronder uw reactie op dit nieuwsitem

Leave this one empty:
Naam:
Don't fill in data here:
Reactie:
Don't put anythin in here:
CAPTCHA Image
Nog geen reacties geplaatst
Uw internetbrowser is verouderd.

Voor een goede weergave is een recente versie van uw browser vereist.